Walrus

Na de zeeolifant is de walrus het grootste zeezoogdier, hij wordt meer dan 3,5 m lang en grote mannetjes hebben een gewicht van bijna 2 ton. Ze leven langs de kusten van de Noordelijke IJszee, soms in kuddes van duizenden dieren, onder de leiding van enkele dominante mannetjes. Walrussen rusten op rotsachtige oevers, keienstranden en ijsbergen, altijd klaar om in het water te duiken bij gevaar. Zijn natuurlijke vijanden zijn de ijsbeer, orka en de mens, die er tot het begin van de vorige eeuw overvloedig op jaagde omwille van zijn vet en het ivoor van zijn slagtanden.

De walrus heeft lange hoektanden die naar beneden wijzen en bij de mannetjes gemiddeld 75 cm lang zijn. De slagtanden van de vrouwtjes zijn over het algemeen korter. Hij voedt zich met verschillende dieren die op de zeebodem leven en hij heeft een voorkeur voor tweeschalige schelpdieren zoals mosselen en kokkels. Hij vindt ze door naar de zeebodem te duiken, tot 80 m diep en is in staat om tussen de 15 en 30 minuten onder water te blijven, terwijl hij de zeebodem afzoekt met zijn snuit, uitgerust met lange gevoelige snorharen.

Zijn huid is zeer dik - tot 10 cm bij de hals - waaronder zich een laag isolerend vet van ongeveer vijftien cm bevindt. Na een lange draagtijd van 15 tot 16 maanden, bevalt het vrouwtje van een jong dat bij de geboorte al ongeveer 60 kg weegt!

Identiteitsfiche

Een "kwetsbare" diersoort

  • Naam: Walrus
  • Latijnse naam: Odobenus rosmarus
  • Leefgebied: Arctische gebieden: Siberië, Alaska, Canada, Groenland, Spitsbergen
  • IUCN status : kwetsbaar
  • Cites : Appendix III