Afrikaanse Zeerend

De poten van zeearenden zijn verschillend van andere adelaars: ze zijn namelijk niet bevederd tot aan de klauwen.

De habitat van de Afrikaanse Zeearend bestaat uit wetlands, rivieren, vijvers… rijk aan vis waaruit zijn menu hoofdzakelijk bestaat.

Zijn spanwijdte is indrukwekkend; die van het vrouwtje (meestal groter dan die van het mannetje bij roofvogels) kan tot 2m40 bereiken. Met een wit lijf, bruine vleugels, strakke gele ogen en krachtige snavel zijn dit geduchte roofvogels.

Hun dieet is gevarieerd: vooral vis, maar ook kleine zoogdieren, vogels (waterwild: reigers, eenden... ), kleine reptielen zoals babykrokodillen en zelfs aas, indien nodig.

Als de vis niet te groot is, zal hij hem opeten op zijn hoge stek. Als het een zware vis is zal deze op de oever getrokken worden door laag over het wateroppervlak te vliegen. Men heeft hem zelfs al een zeer grote vis onder het water zien trekken, al zwemmend met zijn vleugels!

Het adjectief “vocifer” in zijn wetenschappelijke naam verwijst naar de schrille kreten die hij slaakt... en die over grote afstanden gehoord kunnen worden.