Een zoogdier dat eieren legt

Dit zoogdiertje van een vijftigtal centimeter lang is uitzonderlijk: samen met het vogelbekdier behoort hij tot de monotremen of eierleggende zoogdieren. Zijn rug is bedekt met stekels. Onder bedreiging rolt hij zich op als een egel om zich te beschermen.

Na bevruchting en een dracht van 21 tot 28 dagen, legt het wijfje een ei met een rubberachtige schaal die ze in haar buidel bewaart. Na 10 dagen breekt het ei open. Daaruit komt een kleintje voort van 1,5 cm dat slechts enkele grammen weegt en zich hecht aan een opening in de buidel die een lichtroze en ijzerrijke melk afscheidt. Drie maanden later prikkelen de stekels het jong om de buidel te verlaten. Daarna brengt het nog enkele maanden door in een hol bij zijn moeder.

De mierenegel voedt zich enkel met mieren en termieten die hij opscharrelt door hun kolonies uit te graven met zijn krachtige klauwen. Hij vangt ze daarna heel snel met zijn lange, stevige en kleverige tong van 18 cm lang. Het dier komt veelvuldig voor en de soort wordt dus niet bedreigd.

Identiteitsfiche

  • Naam : Mierenegels
  • Latijnse Naam : Tachyglossus aculeatus
  • Afkomst : Australië en het Zuid-Westen van Nieuw Guinea
  • IUCN Status : Bedreigd
  • Cites : Annexe II