Kleine Paradijsvogel
De mannetjes paraderen om de wijfjes te verleiden
De kleine paradijsvogel leeft op een uitgestrekt grondgebied, in een habitat van oerwouden die de lager gelegen vochtige gebieden en de heuvels bedekken.
Het mannetje, dat een dertigtal centimeter groot is, inclusief staartveren – is overdadig getooid: bruin, de keel smaragdgroen, de kop en de nek geel, en aan de flanken lange, lichte en draadvormige veren, geel aan de basis en voor het overige wit.
De balts van de kleine paradijsvogel vindt plaats hoog in de bomen, in een ruimte waar alle bladeren verwijderd zijn en die “lek” wordt genoemd. De mannetjes paraderen om de wijfjes te verleiden door kreten uit te stoten, hun geopende vleugels heftig heen en weer te bewegen en hun gele en witte veren aan de zijkant te laten trillen, geopend als een boeket.
Het wijfje vergelijkt haar aanbidders op hun voorkomen en stemt uiteindelijk toe in de paring. Nesten worden maar zelden waargenomen: dat zijn grote schalen van twijgen, schors en takken, die in oksels hoog in de bomen worden gepropt. Het wijfje legt er één of twee roodachtige eieren in, waarop ze zo’n 18 dagen lang broedt. De kuikens groeien snel en verlaten het nest na enkele weken.
Twee Kleine Paradijsvogels
In Pairi Daiza kunt u de kleine paradijsvogels observeren in de Tropische serre.
Een minder bedreigde diersoort
- Naam : Kleine Paradijsvogel
- Latijnse naam : Paradisaea minor
- Oorsprong : Westen en noorden van Nieuw-Guinea en enkele naburige eilanden in het westen
- IUCN-status : Veilig
- Cites : Appendix II