Kleine Flamingo
Enkele miljoenen exemplaren
Dit is de kleinste van de 5 flamingosoorten maar ook de meest voorkomende : enkele miljoenen exemplaren.
Hij wordt vooral waargenomen in de alkalische meren van Oost-Afrika en in Namibië (waar er een kolonie van meer dan 1 miljoen vogels is in het Etosha-bekken). Zijn belangrijkste broedplaats bevindt zich aan het Natron-meer, in Tanzania.
De Kleine Flamingo voedt zich voornamelijk met plankton, diatomeeën en een cyanobacterie, de spirulina, die in deze alkalische wateren leeft. Het is dit voedsel dat hem zijn roze verenkleed geeft.
In zijn snavel heeft hij een filter die bestaat uit 10.000 microscopische lamellen waarmee hij het minuscule voedsel kan vangen dat vermengd is met de modder van de ondiepe meren en lagunes van zijn leefgebied.
Zoals alle flamingo’s bouwt hij een nest met modder van de oevers, in de vorm van een afgeknotte kegel, met bovenaan een holte waarin één enkel ei wordt gelegd.
Hoewel hij niet zeldzaam is in de natuur, is zijn voortplanting in gevangenschap moeilijk. Waarschijnlijk komt dit door zijn zeer gespecialiseerde voedingsgewoonten alsook door het feit dat hij niet elk jaar een ei legt, zelfs niet in het wild.
Een « gevoelige » diersoort
- Naam : Kleine Flamingo
- Latijnse naam : Phoeniconaias minor
- Oorsprong : Oost-Afrika, Madagascar, Namibië
- IUCN-status : Gevoelig
- Cites : Appendix II