Grote Paradijsvogel

De grote paradijsvogel is met zijn 43 cm, inclusief staartveren, de grootste van de paradijsvogels. Hij leeft in de oerwouden die de lager gelegen vochtige gebieden en de heuvels bedekken. Net als bij alle paradijsvogels is er een groot seksueel dimorfisme: het mannetje heeft een blauwe snavel, een diepbruin lichaam, een iriserend groene borst, een geelwitte kop en op de flanken lichte, draadvormige gele en witte veren; het wijfje is minder opvallend.

De balts van de grote paradijsvogel vindt plaats hoog in de bomen, in een ruimte waar alle bladeren verwijderd zijn en die “lek” wordt genoemd. De mannetjes, die vaak in kleine groepjes leven, beoefenen een rituele dans om de wijfjes te verleiden: eerst stoten ze kreten uit om het wijfje te roepen, vervolgens keren ze haar de rug toe en buigen ze voorwaarts, de vleugels krampachtig gespreid en de baltsveren geopend in een trillend boeket; als het wijfje ten slotte nog altijd aandachtig en geïnteresseerd is, draait de uitverkorene zich om, kijkt haar aan, vleugels gespreid, de baltsveren nog steeds opgezet, en komt dichterbij totdat hij het wijfje met zijn vleugels omringt, en dan wordt er gepaard.