Bruinbehaard Gordeldier
Bij gevaar trekt hij zijn poten in en gaat vlak op de grond liggen, beschermd door zijn pantser
Dit Zuid-Amerikaanse gordeldier van een dertigtal centimeter lang heeft op zijn kop een soort van hoornplaat en op zijn rug een scharnierendschild in 18 verticale banden, met uitstekend haar op de verbindingen, op zijn buik en op zijn geklauwde poten. Vandaar zijn naam.
Bij gevaar trekt hij zijn poten in en gaat vlak op de grond liggen, beschermd door zijn pantser.
Net als zijn neven van de orde van de “tandeloze”, de luiaards en de miereneters, heeft het gordeldier weinig tanden. Sommige soorten gordeldieren hebben zelfs een voedselspecialisatie: termieten die ze eten na de termietenheuvels te hebben omvergegooid met hun grote klauwen, door ze te vangen met hun lange kleverige tong en ze op te smullen zonder te kauwen.
Dit dier houdt niet van hoge temperaturen en wordt het best waargenomen bij zonsopgang of zonsondergang.
Het vrouwtje beschikt over het buitengewone vermogen om de ontwikkeling van het embryo dat ze draagt te vertragen naargelang de omgevingsomstandigheden (klimaat, overvloed of gebrek aan voedsel…), zodat de ongeboren baby gedurende meerdere maanden “in stand-by” kan blijven!
Bruinbehaard Gordeldieren
In Pairi Daiza kan je in de Oasis een koppel Bruinbehaard Gordeldieren observeren : Ta en Tou
Een minder bedreigde diersoort
- Naam: Bruinbehaard Gordeldier
- Latijnse naam: Chaetophractus villosus
- Oorsprong: Van centraal Brazilië tot het zuiden van Argentinië
- IUCN-status: Veilig
- Cites : --