De grootste ondersoort van tijgers

De Siberische tijger (naar de naam van de grensrivier tussen het oosten van Siberië en het Chinese Mantsjoerije) is de grootste ondersoort van de tijger, die in het noorden van het Verre Oosten leeft: vooral in Rusland, want de populaties van China en van Korea zijn zo goed als verdwenen. Deze tijger verandert van vacht volgens het seizoen: in de winter, als het -50°C kan worden, is ze lang en dik en ook lichter van kleur voor een betere camouflage in de sneeuw; in de zomer, als het +30°C kan worden, zijn de haren dunner en donkerder, zodat hij zich kan verbergen in het onderhout van de coniferen-, eiken- en berkenwouden. Zijn prooien zijn hertachtigen en everzwijnen en zijn concurrenten zijn de beren. De soort wordt intensief bejaagd in afgelegen streken, die slecht gecontroleerd zijn en worden geteisterd door talrijke conflicten, en staat met een twintigtal overlevenden op het randje van de uitsterving. Dankzij een betere bescherming is er nu nieuwe hoop: in 2015 waren er meer dan 550 tijgers in Rusland.

Identiteitsfiche

  • Naam : Siberische tijger
  • Latijnse naam : Panthera tigris altaica
  • Afkomst : Verre Oosten, Rusland, Mantsjoerije, Noord-Korea
  • Status IUCN : Bedreigd
  • Cites : Annexe I